Het beweeglijke brein is met een tweede editie zelf ook beweeglijk gebleken. Hoewel de hoofdstukken dezelfde titels dragen is deze tweede versie uitgebreid bijgewerkt. Het kan ook niet anders, want de kennis op het terrein van de neurobiologische grondslagen van ons wezen, zoals dat in de hersenen tot uiting komt, vermeerdert in rap tempo.
Het beweeglijke brein gaat over wat er in de hersenen gebeurt als er iets is dat die hersenen op welke manier dan ook prikkelt. En dat is vrijwel alles om ons heen. Die processen zijn niet eenvoudig. De laatste jaren wordt dat steeds duidelijker. Het vak van de hersenwetenschap heeft zich dan ook ontwikkelt van ‘grove’ anatomie, naar meer specifieke circuits en neuro- biologische processen, die deels hormonaal, deels door neurotransmitters gestuurd worden. De neurotransmittersystemen, zoals dopamine, serotonine, noradrenaline en acetylcholine, die sinds jaar en dag gerelateerd worden aan psychische functies, blijken gelieerd te zijn aan een groot aantal verschillende receptortypen, die op zich weer functioneel anders reageren. Met andere woorden het is niet alleen de neurotransmitter, maar ook het receptortype dat specifieke eigenschappen heeft. Als dat het enige zou zijn wat van belang is, dan zou het niet eens zo ingewikkeld zijn, maar al deze receptoren staan ook onder invloed van onze genetische opbouw waarbij receptoren met genetische variaten tot andere uitkomsten kunnen leiden onder specifieke omstandigheden. Het ‘gen’ of liever de ‘genvariant’ kan onder bepaalde omstandigheden sturing geven of een receptor om het heel simpel te zeggen linksom of rechtsom gaat. Dat geldt ook voor hormale systemen waarvan we weten dat ze van belang zijn bij psychische functies. De belangrijkste hiervan is ongetwijfeld het cortsiolsysteem, waarbij met name de glucocorticoidreceptor van belang is. Bij de stressrespons blijken de verschillende genetische varianten van de glucocorticoidreceptor van belang of stress adequaat verwerkt wordt, waarbij er geen pathologie ontstaat, of aanleiding geeft tot iets als een posttraumatische reactie.
Om de hersenen in relatie tot ons gedrag te begrijpen is het volstrekt onvoldoende incidentele wetenschappelijke artikelen te lezen en daaruit te citeren. Wat nodig is een basaal geintegreerd begrip van de systemen die we nu kennen. Het beweeglijke brein probeert in die leemte te voorzien, opdat elke psychiater en psycholoog met kennis van zaken de wetenschappelijke literatuur kan bestuderen en bovenal dat hij/zij zich van ons gedrag ook in neurobiologisch opzicht een model kan maken, waardoor neurobiologische interventies ook in de praktijk getoetst kunnen worden.
Het beweeglijke brein is met een tweede editie zelf ook beweeglijk gebleken. Hoewel de hoofdstukken dezelfde titels dragen is deze tweede versie uitgebreid bijgewerkt. Het kan ook niet anders, want de kennis op het terrein van de neurobiologische grondslagen van ons wezen, zoals dat in de hersenen tot uiting komt, vermeerdert in rap tempo.
Het beweeglijke brein gaat over wat er in de hersenen gebeurt als er iets is dat die hersenen op welke manier dan ook prikkelt. En dat is vrijwel alles om ons heen. Die processen zijn niet eenvoudig. De laatste jaren wordt dat steeds duidelijker. Het vak van de hersenwetenschap heeft zich dan ook ontwikkelt van ‘grove’ anatomie, naar meer specifieke circuits en neuro- biologische processen, die deels hormonaal, deels door neurotransmitters gestuurd worden. De neurotransmittersystemen, zoals dopamine, serotonine, noradrenaline en acetylcholine, die sinds jaar en dag gerelateerd worden aan psychische functies, blijken gelieerd te zijn aan een groot aantal verschillende receptortypen, die op zich weer functioneel anders reageren. Met andere woorden het is niet alleen de neurotransmitter, maar ook het receptortype dat specifieke eigenschappen heeft. Als dat het enige zou zijn wat van belang is, dan zou het niet eens zo ingewikkeld zijn, maar al deze receptoren staan ook onder invloed van onze genetische opbouw waarbij receptoren met genetische variaten tot andere uitkomsten kunnen leiden onder specifieke omstandigheden. Het ‘gen’ of liever de ‘genvariant’ kan onder bepaalde omstandigheden sturing geven of een receptor om het heel simpel te zeggen linksom of rechtsom gaat. Dat geldt ook voor hormale systemen waarvan we weten dat ze van belang zijn bij psychische functies. De belangrijkste hiervan is ongetwijfeld het cortsiolsysteem, waarbij met name de glucocorticoidreceptor van belang is. Bij de stressrespons blijken de verschillende genetische varianten van de glucocorticoidreceptor van belang of stress adequaat verwerkt wordt, waarbij er geen pathologie ontstaat, of aanleiding geeft tot iets als een posttraumatische reactie.
Om de hersenen in relatie tot ons gedrag te begrijpen is het volstrekt onvoldoende incidentele wetenschappelijke artikelen te lezen en daaruit te citeren. Wat nodig is een basaal geintegreerd begrip van de systemen die we nu kennen. Het beweeglijke brein probeert in die leemte te voorzien, opdat elke psychiater en psycholoog met kennis van zaken de wetenschappelijke literatuur kan bestuderen en bovenal dat hij/zij zich van ons gedrag ook in neurobiologisch opzicht een model kan maken, waardoor neurobiologische interventies ook in de praktijk getoetst kunnen worden.
Publicatie: Anthon Loonen en Svetlana Ivanova
Bron: FrontiersinNeuroscience|www.frontiersin.org 1 October 2015|Volume9|Article394
Publicatie: Anthon Loonen en Hans Hovens
Bron: OPINIE
Kort aandacht voor ‘Het beweeglijke brein: de neurowetenschappelijke achtergronden van de psychische functies’ (A.J.M. Loonen).
Bron: Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid
Uitgever: Mension
Titel: Het beweeglijke BREIN
Bindwijze: Hard cover
- Nederlands
- 416 pagina’s
- Oktober 2013
- ISBN 97 89 077 32 21 09
- Nur code 870 / 875
- € 69.00